Konijnen worden net als honden en katten wel eens ziek. Honden laten redelijk snel zien dat ze zich niet lekker voelen. Katten laten het al minder goed zien, maar bij konijnen valt het soms niet eens op! Dat komt omdat konijnen prooidieren zijn. Als je als ziek konijntje laat zien dat je ziek ben, ben je het haasje en wordt je opgegeten.
Wat merk je nou als je konijn zich niet lekker voelt? Een van de eerste dingen die je aan een konijn kan merken is dat ze zich wat terug trekken of gaan grommen als je aan ze zit. Daarnaast blijkt vaak dat ze minder goed eten, meestal laten ze hooi als eerste liggen, of de keutels zijn anders. De keutels worden dan vaak natter en soms kleiner, tot aan diarree aan toe, of er komen helemaal geen keutels meer. Als het konijn zich al wat langer niet lekker voelt (een paar dagen) kan opvallen dat ze afvalt.
Ook een konijn kan in veel gevallen behandeld worden door de dierenarts. Soms is een extra onderzoek noodzakelijk zoals bloed-, röntgen- of een echo onderzoek om de diagnose te stellen. Deze onderzoeken zijn ook allemaal mogelijk bij uw konijn.
Veel van de ziektes en problemen bij konijnen kunnen simpel vóórkomen worden. In dit stukje geven we u tips en een aantal basisprincipes om uw konijn zo gezond mogelijk te houden. Met de juiste verzorging kan een konijn gemiddeld tussen de 8 en 10 jaar oud worden, met uitschieters tot wel 12 jaar!!!
Een goed begin is het halve werk, en dat geldt ook voor als u een diertje, in dit geval een konijn, aanschaft.
Waar kunt u een konijn krijgen?
De meest mensen nemen een jong konijntje die gekocht is bij een fokker of dierenwinkel. Misschien kent u iemand die jonkies gekregen heeft van zijn eigen konijn. Maar denkt u ook een na over een (volwassen) konijn uit het konijnenopvang/ -asiel (zoals www.dierenzorgeemland.nl).
U doet er verstandig aan om een gezond konijn aan te schaffen. Maar hoe kunt u een gezond konijn herkennen?
Een gezond konijn heeft een mooie schone neus en ogen. De vacht is mooi, zonder schilfers of kale plekken, en de kont is schoon ook aan de onderkant. Verder is het diertje nieuwsgierig of is druk aan het eten. Of terwijl komt hij (of zij) levendig over? In het hok liggen droge keutels.
Helaas hebben veel jonge konijnen uit de dierenwinkel of die van een markt komen coccidiöse. Coccidiöse is een parasiet die in de darmen of lever van een konijn leeft. Deze konijntjes vallen dan af, krijgen in meer of mindere mate diarree. De ontlasting kan slijm of bloed bevatten en vervolgens drogen de konijntjes snel uit. Uiteindelijk worden ze zo ziek dat ze komen te overlijden, maar dit komt dan door de uitdroging en door een secundaire (als 2de probleem/gevolg van de coccidiën infectie) bacteriële infectie. Bij tijdige behandeling kan een konijn met coccidiöse gered worden.
Hebt u een nieuw (jong) konijn aangeschaft maar u twijfelt over zijn gezondheid of hij heeft diarree? Wacht dan niet te lang en overleg met uw dierenarts of het niet verstandiger is om hem na te laten
Een konijn is van nature een groepsdier, vaak leven meerdere vrouwtjes samen met enkele mannetjes. Verder hebben ze in de natuur de ruimte en kunnen lekker graven. Natuurlijk is de natuur niet altijd prettig, want er schuilen ook veel gevaren.
Houd hier rekening mee voor uw konijn. Voor het dier is het echt het beste om minimaal 2 konijnen te hebben!! Alleen is maar zo alleen en dat geldt zeker ook voor een konijn.
Hoe groot het hok ook is, het is altijd te klein!! Konijnen kunnen zowel binnen als buiten gehouden worden. Er zijn wettelijke minimum eisen voor een konijnenhok. Dat betekend dat het konijn rechtop moet kunnen staan en mimimaal 3 hupjes in zijn hok moet kunnen maken. Maar dat is echt te weinig!
Konijnen zijn erg schoon op zichzelf en ze stellen het op dan ook op prijs als u een echt toilethoekje maakt. Dit kan gewoon in een hoek van het hok zijn. Gebruik hier voor de bodem bijvoorbeeld geperste houtkorrels zoals van Science Carefresh.
Als bodembedekking voor de rest van het hok kunt u kiezen voor zaagsel of stro of beiden. Stro vinden konijnen vaak prettiger omdat ze daar wat beter mee kunnen spelen. Over het zaagsel of stro kunt u nog een laagje hooi neerleggen. Hooi is erg belangrijk voor het konijn als voeding, maar het is ook nog eens lekker warm.
Verschoon minimaal 2 x per week het toilethoekje ('s zomers dagelijks vanwege vliegen) en zeker 1 maal per week het hele hok.
Zet het hok op een tochtvrije plaats, waarbij het niet mag inregenen. Een konijn is erg gevoelig voor oververhitting (ze kunnen niet tegen temperaturen boven de 28 graden). Zorg er daarom voor dat het hok nooit in de volle zon staat, of tegen een verwarming.
Zoals gezegd zijn konijnen groepsdieren. Dat wil niet zeggen dat het altijd goed gaat als je 2 dieren bij elkaar zet. Het makkelijkste is om 2 dieren tegelijk te kopen die al aan elkaar gewend zijn. Konijnen kunnen namelijk goed vechten, hierbij kunnen ze elkaar gemeen verwonden door te bijten, schoppen of krabben.
Dit vechten komt vaak door de hormonen, en castratie kan in de meeste gevallen goed helpen. Het beste gaat een mannetje en een vrouwtje samen of twee vrouwtjes, maar twee gecastreerde mannetjes gaat ook wel goed.
Een konijn kan zich, zeker als hij in een te klein hok zonder uitdaging alleen zit, letterlijk dood vervelen. Zorg voor afleiding! Elke dag 1 of 2 nieuwe spelletjes die je om de week herhaald is goed voor zijn gemoedsrust. Een krant om lekker te scheuren, een wc-rol kartonnetje is leuk om te gooien, een bal van hooi eventueel opgehangen aan een touw met een snoepje erin is een leuke lekkernij.
Laat uw konijn minimaal 1 keer per dag een uurtje loslopen, of het nu de tuin is of de kamer. Gelukkig kun je een konijn ook echt zindelijk maken, net als een hond of kat. Geef het konijn hiervoor een hoekje met een kattenbak. Zeker als je er al wat keutels in legt, gaat hij deze uiteindelijk (eventueel na wat oefenen) gebruiken als toilet, en blijft het huis verder schoon. Met wat training kan een konijn zelfs aan een riempje meelopen. En graven zou geweldig zijn. Misschien een kinderzandbak voor het konijn?
Een konijn dat geen afleiding heeft kan gezondheidsproblemen krijgen of wordt vervelend en agressief.
Hoewel je het misschien niet direct zou zeggen, zijn konijnen redelijk intelligente dieren. Ze kunnen dan ook echt trucjes leren. Het is niet voor niets dat konijnen steeds meer gehouden worden en echt niet meer alleen door jonge kinderen. Maar pas op met loslopen in huis. Het bijten aan snoeren afleren is helaas onmogelijk, blijf dus altijd aanwezig als het konijn losloopt in huis.
Helaas gaan sommige konijnen op latere leeftijd bijten of krabben. Dit komt meestal door gebrek aan leuke afleiding of door het verkeerd behandelen van Flappie.
Een konijn houdt er niet van om van boven af opgepakt te worden. En als hij het niet gewend is, houdt hij er helemaal niet van om opgetild te worden. Om een konijn te pakken moet je hem rustig benaderen van de zijkant van zijn kop. Een konijn ziet van voren, van boven en van achter namelijk bijna niks, maar van de zijkant wel! Als hij je gezien heeft kun je hem wel rustig pakken.
Ook voor konijnen bestaan er gedrag deskundige die u kunnen helpen om verkeerd gedrag te begrijpen of op te lossen. Hebt u problemen met uw konijn dan kunt u contact opnemen met Tinley (www.tinley.nl).
Ze zeggen wel eens: “Je bent wat je eet”. Dat geldt zeker voor konijnen. Konijn krijgen vaak verkeerde voeding of veel te veel voer. Terwijl voeding het allerbelangrijkste is om het dier gezond te houden.
Goede voeding heeft een konijn nodig voor zijn gebit en voor de werking van zijn darmen. Een goed konijnen voer is vezelrijk en relatief arm aan voedingsstoffen zoals vet en suiker. Konijnentanden en -kiezen groeien dagelijks (bijna 1.5 tot 2 mm per week) en moeten dus ook weer elke dag slijten. Hiervoor moet hij heel veel kauwen.
Verder bevatten de dikke- en blindedarm van een konijn heel veel soorten bacteriën. Deze bacteriën leven van vezels. Als er onvoldoende vezels en/of teveel makkelijke suikers in de voeding zit krijgen verkeerde bacteriën de overhand. Hierdoor kan diarree ontstaan. De darmflora (de bacteriën) is zeer gevoelig voor voer veranderingen. Daarnaast gaan konijnen, als ze te weinig vezels krijgen, meer haar opeten. Mogelijk omdat ze merken dat ze iets te kort krijgen. Dit kan problemen geven met haarbal verstoppingen.
Konijnen produceren twee soorten keutels. De dag ontlasting en de nacht ontlasting.
De keutels overdag zijn normaal gesproken stevig, vezelrijk en plakken nauwelijks. Ze bevatten de afvalstoffen van de voeding, waar het konijntje niks meer aan heeft. Vooral vezels die te groot of te complex om te verteren. Dit zijn de normale keutels.
Nachtkeutels zijn kleiner, donkerder van kleur en zacht. Normaal gesproken zie je nachtkeutels niet. Nachtkeutels komen uit de blinde darm van het konijn. Deze keutels bevatten heel veel bacteriën, naast vitamines en vetzuren die door de bacteriën gemaakt zijn uit de vezels. Hoewel dit misschien vies klinkt leeft een konijn voor een groot deel van deze bacterierijke nachtkeutels. Deze keutels worden dus meestal niet gezien omdat het konijn ze simpel weg direct opeet als hij ze uitpoept. Het is afwijkend als de nachtkeutels niet opgegeten worden. Deze nachtkeutels blijven dan aan de kont van het konijn plakken en kunnen zo een hele grote klont met viezigheid vormen.
Meestal worden de nachtkeutels niet gegeten omdat het konijn ze niet lekker vind. Dit komt door de verkeerde voeding. Door teveel suikers en vetten komt er teveel vetzuren en vetten in de nachtontlasting. Dit vindt het konijn vies. Ook kan het konijn te dik zijn, of rugklachten hebben, zodat hij niet meer bij zijn eigen kont kan komen.
Een konijn mag per kilo ongeveer 20-40 gram brokken eten. Pellet brokken zijn het makkelijkst omdat een konijn hierbij niet kan selecteren wat hij of zij wel of niet wil eten. Maar als er weinig gegeven wordt eten ze het bakje sowieso leeg. Wij adviseren Sience Selective of Trovet voor het konijn. Trovet voeding is harder, en daardoor beter voor de tanden en kiezen. Daarom hebben we er voor gekozen om Trovet bij ons in de kliniek aan te bieden.
Vaak zie je konijnen agressief op de voerbak afspringen en de hele bak omspitten op zoek naar het lekkerste stukje. Dit is dus niet prettig, zeker niet voor de kinderen. Eén soort brokje (een pellet) kan zo dus helpen om het konijn minder agressief te maken.
Waarom Trovet?
Trovet voeding is bij ons in de kliniek verkrijgbaar in 1.2 kg of 5 kg zakken. Zit uw konijn samen met een cavia, da n kunt u beter Trovet Guinea Pig geven omdat een cavia vitamine C nodig heeft (net als wij). Een konijn kan zelf vitamine C aanmaken, dus daarom zit er niet extra toegevoegd in konijnen voer.
Trovet Rabbit RHF.
- Hoog vezel gehalte, voor een goede darmwerking en preventief tegen diarree/ haarballen
- Laag calcium gehalte
- aangepast Fosfaat, Vitamine D3 en magnesiumgehalte, preventief voor nierproblemen/nierstenen.
- Aangepast energie gehalte om overgewicht te voorkomen
- Door de aangepaste structuur en stevigheid van de brok helpt het om de tandslijtage te ondersteunen.
Daarnaast moet er altijd onbeperkt hooi staan van een goede kwaliteit, die niet te stoffig is. Hooi is het allerbelangrijkste voor het konijn omdat de tanden hiervan goed slijten en omdat de bacteriën in de darmen vezels nodig hebben voor een optimale groei. De darmen zelf hebben ook vezels nodig voor een optimale werking. Lekkere kruiden hooi mag natuurlijk altijd.
Naast de groenten en fruitsoorten kan er extra knaagmateriaal gegeven worden. Takken van de Berk, een fruitboom of Wilg zijn perfect als lekkere knaagtak. Deze takken mogen wel de bast bevatten maar geen bladeren. Op die manier hebben ze extra te knagen wat goed is voor het gebit, en krijgen ze nog wat extra vezels binnen. Daarnaast is het leuke afleiding. Konijnensnoepjes mag wel maar beperk het een beetje. Of stop het in een bal van hooi en hang deze op zodat het konijn moeite moet doen voor het snoepje en zich zo bezig houdt.
Knaagstenen zijn uit den boze bij konijnen en knaagdieren (zie urine)!!!
Houdt u zich aan dit voedingsadvies? Dan zult u merken dat uw konijn een stuk gezonder blijft en niet al te dik wordt.
Niet alle groenten en fruit zijn geschikt voor konijnen. Hierbij geven we een overzicht wat ze zoals wel en absoluut niet mogen hebben.
Broccoli (helemaal), boerenkool, paksoi, selderij (stengels), basilicum, andijvie, wortel met wortelloof, witlof, paardenbloemen (zijn ze gek op), weegbree (ook gedroogd te verkrijgen), komkommer, gras, appel en peer.
Geef kleine beetjes per keer zodat de darmen en darmbacteriën kunnen wennen aan het nieuwe eten. Hierdoor ontstaat er geen diarree. Als uw konijn gewend is geraakt aan groenvoer mag hij meer krijgen. Krijgt hij diarree? Geef dan tijdelijk alleen hooi en brokjes. Als de ontlasting weer normaal is, kunt u weer langzaam opbouwen met groenvoer (maar geen hele kroppen!).
Groenvoer wat niet geschikt is bij konijnen.
Bieslook, uien, prei, bonen en erwten, rabarber, koolsoorten anders dan hierboven benoemt, aardappel (schillen), avocado, courgette, bieten, sla en ijsbergsla.
Konijnen worden steeds meer als een echt volwaardig huisdier gezien en gehouden. Ook de diergeneeskunde voor konijnen staat niet stil. Er wordt veel onderzoek gedaan naar de verzorging, ziektes en voeding bij konijnen.
Sinds 2011 bestaan er 3 soorten dieet voeders specifiek voor bepaalde aandoedingen voor konijnen.
Deze voeding is nodig bij bepaalde aandoeningen wat niet voldoende onder controle gebracht kan worden met een goede voeding en verzorging;
- Vetcare Weight Management Formula: geschikt voor te dikke konijnen, om af te vallen.
- Vetcare Digestive Health Formula: geschikt voor konijnen met gevoelige darmen.
- Vetcare Urinairy Tract Health Formula: geschikt voor konijnen met teveel blaasgruis of aanleg tot blaasstenen.
Het gebit van een konijn bestaat uit 4 snijtanden (2 boven en 2 onder), 2 stifttanden (alleen boven) en verschillende kiezen (boven en onder). De stifttanden staan direct achter de boven snijtanden en zijn erg dun in vergelijk met de tanden.
Gebitsproblemen komen helaas vaak voor bij konijnen (maar ook bij andere knaagdieren zoals cavia’s en chinchilla’s).
Problemen kunnen zich voordoen aan de snijtanden, aan de kiezen of aan beide.
Bij de snijtanden staan de tanden dan scheef ten opzichte van elkaar. Normaal gesproken staan de boven snijtanden net iets voor de onder snijtanden en slijten de tanden af in de vorm van een bijtel zodat ze het voedsel goed kunnen snijden.
Indien er een verkeerde stand ontstaat van de snijtanden, slijten deze tanden verkeerd af of groeien door zonder te slijten. Tanden die doorgroeien, kunnen heel lang worden en groeien dan scheef. Dit noemen we olifantstanden. Hierbij kan het konijntje bijna niet meer eten. Gek genoeg valt dit bij sommige eigenaren ondanks dat deze tanden toch echt lang worden, vaak pas op als Flappie niet meer eet.
De symptomen die gezien kunnen worden zijn: kwijlen/natte kin, knarsetanden (pijnuiting), niet eten of alleen zachte dingen eten zoals brood of brokken, slechte vacht, afvallen, vieze ogen, dikte onder de kaak eventueel met pus en/of het produceren van geen of kleine keutels.
Problemen aan het gebit bij een konijn is met recht een probleem te noemen, uiteindelijk kunnen ze hierdoor, zonder behandeling, komen te overlijden.
Bij kiesproblemen kunnen er verschillende afwijkingen gevonden worden.
Een kies staat dan los, ligt scheef, is heel kort of juist heel lang of wordt scheef afgesleten waardoor er haken (wat ook bij paarden voorkomt) ontstaan.
Bij de bovenkaak groeien de haken altijd naar de wang toe, van de onderkaak groeien haken meestal in de richting van de tong. Deze haken zijn vlijmscherp, en zodra ze lang genoeg zijn dat de haak in de tong of wang prikt of groeit, ontstaat er pijn. Het konijntje zal dan zeker niet meer graag willen eten, en alleen dingen waar bijna niet op gekauwd hoeft te worden eet hij dan nog.
Als het probleem zich al langer voordoet, of er staat veel druk op de kies ontstaat er een andere situatie. De kies groeit dan niet verder de mond in, maar de groei gaat de andere kant op, de wortel begint te groeien. Hierbij kan de wortel zo lang worden, dat hij aan de andere kant van de kaak door het kaakbot heen steekt. Hierbij ontstaan dan meestal abcessen.
Vaak is het zo dat er zich problemen voordoen aan zowel de snijtanden als de kiezen.
Het is daarom ALTIJD noodzakelijk dat een dierenarts beoordeeld hoe erg het gebit er aan toe is.
Te lange snijtanden mogen niet geknipt worden!! Als tanden geknipt worden ontstaat er veel spanning en druk op de tand, hierdoor kan de tand kiem beschadigd raken, waardoor de tand nog verder abnormaal wordt. Ook is het goed mogelijk dat de tand in de lengte scheurt tot in de wortel, hierbij ontstaat veel pijn maar is de kans op een ontsteking van het kaakbot of het wortelkanaal erg groot.
De enige goede manier om een snijtand in te korten is door te slijpen. Alleen aan de voorkant van de tand zit glazuur, nadat het glazuur ingeslepen is mag er wel geknipt worden. Het tandbot waar de snijtand verder uit bestaat zal niet scheuren en de tand breekt dan op de zo juist gekozen hoogte.
Als alleen de snijtanden een probleem veroorzaken is het soms beter om deze tanden allemaal te trekken. Hierdoor hoeven de snijtanden niet steeds behandeld te worden en is de kans dat de kiezen uiteindelijk ook afwijkend gaan staan door de verkeerde kauwbewegingen erg klein. Het trekken van de snijtanden kan zo dus erger voorkomen.
Kiezen worden niet getrokken, tenzij ze losstaan. Het is dan niet nodig om de tegen overliggende kies te trekken. De kiezen staan normaal zo dat ze altijd contact maken met 2 andere kiezen. Wel is het nodig om haken en scheef staande kiezen door middel van slijpen zo goed mogelijk weer in model te kunnen krijgen.
Met een speculum of otoscoop kan de dierenarts van te voren een inschatting maken van de ernst van probleem. Alleen wordt er nog 50% op deze manier over het hoofd gezien.
Een gebitsinspectie onder narcose is altijd nodig als er aan kiesproblemen wordt gedacht. Maar ook hierbij wordt tot 15% van de problemen gemist. Dat komt omdat de wortels dan niet gezien worden. Röntgenfoto’s van de kop met de stand van de kiezen en wortels kan de laatste 15% van de gebitsproblemen laten zien. Ook een CT-scan laat heel goed de problemen zien, alleen een CT-scan is kostbaar en kan in een gewone eerste lijn dierenartsenpraktijk niet.
Vacht:
Konijnen hebben 's winters een dikkere vacht dan in de zomer. In de winter wordt de ondervacht van het konijn dikker, zodat het konijn zichzelf kan beschermen tegen de kou.Konijnen verharen 4 keer per jaar. Midden in de zomer een klein beetje, aan het eind van de zomer heel erg, dan in de winter weer een beetje en aan het begin van de lente heel erg, dan verliest het konijn zijn wintervacht. Om het konijn te helpen bij het verharen, moet hij regelmatig geborsteld worden. Het beste lukt dit met een rubberen borstel met nopjes, verkrijgbaar bij een dierenspeciaalzaak.
Het is verstandig om het konijn wekelijks te borstelen, zo kunt u meteen zien of het konijn wondjes, schilfers of andere 'rare' dingen heeft. Konijnen met een langharige vacht kunnen geborsteld worden met een borstel van varkenshaar of een kam. Gebruik liever geen synthetische borstel, hier wordt het konijn namelijk statisch van en dat is voor het konijn alles behalve prettig.
Teveel roos kan passen bij Vachtmijt. Heeft uw konijn roos? Laat hem dan controleren. Meestal wordt Stronghold gebruikt om de mijten aan te pakken.
Nagels:
De nagels van het konijn kunnen te lang worden en krom gaan groeien. Kijk regelmatig de nagels na en knip ze, indien nodig, wat korter. Een speciale nageltang (die ook geschikt is voor katten) is bij ons te verkrijgen. Gebruik nooit een gewone schaar, deze drukt namelijk de nagel eerst plat en hierdoor kan de nagel gaan splijten en scheuren.Als het konijn witte nagels heeft is het niet zo heel moeilijk om ze te knippen. U kunt dan goed zien waar het leven (bloedvat) zit. Het leven ziet er lichtroze uit. In het ‘leven’ mag u niet knippen, dit is namelijk erg pijnlijk en het kan gaan bloeden. Knip de nagel ook niet te dicht bij het leven af maar laat een klein stukje wit zitten.
Als het konijn zwarte nagels heeft is het wat lastiger om te zien waar het leven zit. In dat geval kunt u als regel aanhouden dat alles wat voorbij de haartjes van het pootje steekt kunt u afknippen. Knip de nagels van het konijn nooit alleen, laat iemand het konijn voor u vasthouden.
Aan de voorpootjes heeft het konijn 4 nagels en een duimnagel per poot. Vergeet nooit de duimnagel te knippen! Als deze krom groeit dan kan het zijn dat de nagel de huid in groeit en dat is erg pijnlijk. Aan de achterpootjes heeft het konijn 4 nagels per poot. Lukt het u niet om zelf de nagels te knippen dan kunt u altijd hulp vragen aan de dierenarts of assistente. Wij zullen u graag helpen en het u, indien gewenst, zelf leren.
Ogen, Oren en Neus:
Kijk iedere dag even goed naar het konijn.Controleer of de ogen niet tranen of er rood en ontstoken uitzien. Het kan ook dat het konijn last heeft van zijn oren. Het konijn schudt dan vaak met zijn kop, zit er veel aan te krabben. Soms houdt het konijn zelfs zijn koppie scheef.
De neus hoort droog en schoon te zijn. Als er vocht uit de neus komt is het verstandig om even met het konijn naar de dierenarts te gaan.
Bij twijfel over de oren en/of de ogen is het ook verstandig om naar de dierenarts te gaan.
Achterwerk:
Kijk iedere dag ook even naar het achterwerk van het konijn. Dit is vooral 's zomers erg belangrijk.Als het konijn diarree heeft, blijft dat plakken aan de staart en achterzijde. Deze aangekoekte keutels zijn ideaal voor vliegen om hun eitjes in te leggen. Als deze eitjes uitkomen, kruipen er maden uit en deze maden kunnen in de huid van het konijn kruipen en zo het konijn 'aanvreten'. Als er ontlasting aan de achterkant kleeft is het zeer belangrijk om dat te verwijderen. Het kan nodig zijn om het achterwerk van het konijn te wassen. Dit kan handig met een afwasteiltje. Het is belangrijk dat alleen het kontje gewassen wordt, anders wast u de beschermende vetlaag van het konijn weg. Het wassen mag met lauwwarm water of eventueel een milde hondenshampoo. Spoel na het wassen goed alle shampoo weg en droog het konijn goed af. Als het niet lukt, is het verstandig om de dierenarts te raadplegen.
Normaal gesproken is de urine van konijnen niet mooi helder maar troebel. Dit komt omdat het heel veel calcium bevat. Daarnaast kan konijnen urine donker bruin, oranje, gelig wit tot rood van kleur zijn. Dit komt door kleurstoffen, zogenaamde porfyrine pigment.
Wij mensen halen niet al onze calcium uit ons eten, we verliezen veel calcium uit onze voeding met de ontlasting (bijna 70-80% ).
Konijnen doen het anders. Zij kunnen wel alle calcium uit de voeding halen, het teveel wat ze binnen krijgen plassen ze gewoon uit. Vitamine D heeft geen invloed op de opname van calcium dat bij ons wel zo is. Daarom is de urine dus niet helder.
Indien een konijn nu teveel calcium eten of slecht/weinig plast bestaat er het risico dat de calcium kistallen samen klonteren en een steen gaan vormen. De blaas steen kan niet meer uitgeplast worden, en wordt soms zo groot dat het de hele blaas opvult waardoor er geen ruimte meer is voor de urine. En dat merkt u dus als een konijn last heeft van blaasstenen!!
Hij plast steeds kleine beetjes, vaak met moeite en soms met wat bloed erbij. Aangezien de verhoogde calcium gift vaak de oorzaak van de blaasontsteking is, is het voorkomen van een (volgende) blaasontsteking meestal simpel. Minder calcium geven. Dat houdt in: een goed hooi, weinig brokken van een goed merk en geen knaagstenen met kalk!!!
Veel konijnen brokken bevatten ongeveer 0.9 tot 1.6 gram calcium per 100 gram voeding, terwijl voor een groeiend konijn 0.22 gram per 100 gram voeding al meer dan voldoende is. Dus alleen stoppen met de knaagsteen alleen is vaak niet voldoende. Teveel brokken voor een konijn is om vele redenen niet goed!! Geef geen extra vitamines naast goede voeding. Zelfs Trovet, een van de betere soorten konijnenvoer, bevat nog altijd 0.58 gram calcium per 100 gram voer.
Daarnaast is het beter als het konijn niet te dik wordt er veel beweging heeft.
Bij terug komende blaasproblemen kan Vetcare Urinairy Tract Health Formula dus een extra ondersteuning zijn.
Honden en katten vaccineren we bijna allemaal elk jaar. Moeten konijnen ook geënt worden, en waarvoor dan?
Het antwoord is ja. Konijnen moeten ook gevaccineerd worden. Vanaf 2012 is er een vaccin voor konijnen; Nobivac Myxo-RHD. Dit vaccin hoeft nog maar 1x per jaar gegeven te worden omdat het 1 jaar bescherming geeft tegen zowel VHD type 1 als Myxomatose. Maar helaas hebben we sinds 2016 ook VHD type 2 in Nederland, waarvoor dit vaccin niet werkzaam was. Daarom krijgen konijnen 2 vaccinaties, gelukkig maar 1x per jaar.
Myxomatose
Myxomatose wordt veroorzaakt door het myxomavirus wat familie is van de pokkenvirussen. Het virus wordt overgebracht via bijtende insecten zoals muggen, vlooien, mijten en sommige soorten vliegen. Ook kan het virus via direct contact tussen de konijnen zelf overgebracht worden.In Nederland wordt het vooral door muggen overgebracht. In warme vochtige periodes zien we Myxomatose dan ook het meest ( lente en herfst). De klinische symptomen kunnen verschillen per virusstam. De symptomen treden ongeveer op na 7 a 14 dagen.
Tamme konijnen kunnen problemen krijgen met sloomheid, koorts, geen eetlust, huid bloedingen en toevallen. Konijnen die de eerste dagen overleven krijgen pussige ooguitvloeiing en ontstekingen van de kop en/of oren en soms bij de geslachtsorganen en anus. Uiteindelijk sterven bijna alle besmette dieren.
De therapie bestaat uit ondersteunende behandeling met onder andere dwangvoeding ontstekingsremmers en antibiotica waarbij uiteindelijk soms beademing nodig is. De therapie moet langdurig en intensief volgehouden worden waarbij nog steeds meer dan 95% van de konijnen overlijdt. Meestal is dit geen reële optie.
De dierenarts zal de diagnose waarschijnlijk kunnen stellen op het beeld van de ziekte, hoewel nader onderzoek in de vorm van biopten met pathologie de ziekte wel kan bevestigen. Meestal is het konijn helaas al overleden voordat de uitslag terug is.
De preventie bestaat uit vaccinatie. Nobivac geeft na 3 weken maximale bescherming. In een besmette omgeving kan snel vaccineren soms nog helpen! Daarnaast is het raadzaam om in risico seizoenen en gebieden de kooi zo af te schermen dat het konijn beschermd is tegen insecten.
Myxomatose bij een wild konijn
Viral Haemorrhagic Disease of VHD/RHD type 1
VHD is ook wel bekend als bloedingziekte. Het wordt veroorzaakt door een virus en bijna alle konijnen in een populatie sterven aan deze ziekte. Sinds 1990 wordt deze ziekte in Nederland gezien. Het virus wordt overgedragen van dier op dier of via de ontlasting en urine.Deze ziekte verloopt zeer snel. Vaak wordt er van te voren niet veel gemerkt en ligt het diertje plots dood. Jonge konijnen onder de 4 weken tot 8 weken leeftijd zijn niet gevoelig door het virus. De ziekte treedt dus voornamelijk op bij dieren die ouder zijn dan 2 maanden.
Symptomen die gezien kunnen worden zijn:
Plots erg afwezig zijn/ bijna niet reageren op de omgeving, hoge koorts of benauwdheid door vochtophoping in de voorste luchtwegen.
Op het moment van sterfte worden er krampaanvallen gezien en schreeuwt het konijn.
Meestal wordt een konijn dus plots dood gevonden. Vaak lijkt het alsof het konijn het zelf niet in de gaten had. Ze zien er nog goed uit, zijn niet afgevallen en hebben vaak nog voedsel in de bek.
De diagnose kan bevestigd worden door pathologisch onderzoek, waarbij er specifiek naar het virus gezocht kan worden. Bij de sectie valt al op dat het kadaver verbloed is. De luchtpijp en de longen zijn dan gevuld met bloederig schuim. Verder treedt er vochtophoping (oedeem) op in de longen en milt. De lever en nieren zijn sterk gezwollen.
Als preventie geeft alleen vaccineren voldoende resultaat. Nobivac Myxo-RHD werkt ook voor VHD een jaar.
VHD type 2
Begin december 2015 zijn vanuit diverse delen van het land meldingen binnengekomen over acute sterfte onder konijnen. Op grond van het ziektebeeld en onderzoek uitgevoerd op deze konijnen, bleek helaas dat ook Nederland nu besmet is met VHD type 2. Dit type 2 variant, dook voor het eerst op in Frankrijk en heeft zich daarna langzaam verspreid heeft over Europa.Een met VHD1 (klassieke vorm) geïnfecteerd konijn zal veelal binnen 24-48 uur sterven. Bij VHD2 bedraagt deze termijn gemiddeld 3-5 dagen. In beide gevallen kunnen soms (acute) benauwdheid, koorts (meer dan 40 °C), bloedingen of neurologische verschijnselen gezien worden voorafgaand aan de sterfte. Vaak is dit echter niet het geval en sterft het konijn zonder voorafgaande verschijnselen te vertonen.
In tegenstelling tot VHD1, waar het sterftepercentage vaak meer dan 80% bedraagt, ligt het sterftecijfer bij VHD2 vaak lager (5-70%). In geval van VHD2 kan daarnaast bij konijnen die de acute fase overleven een meer chronisch ziektebeeld gezien worden met als belangrijkste verschijnselen gewichtsverlies, sloomheid en geelzucht.
Omdat de tijd die verstrijkt tussen het tijdstip van besmetting met het RHD2-virus en het overlijden van het konijn langer is dan bij RHD1, heeft het virus meer gelegenheid om zich te verspreiden.
VHD verspreidt zich door direct contact en ook indirect via urine, feces, water, voedsel, kleding, handen en hokken. Stekende insecten kunnen ook een rol spelen in de verspreiding. Om besmetting te voorkomen adviseren we geen (vers) gras, hooi, kuil of groente van buiten (moestuin) waar mogelijk wilde konijnen mee in aanraking zijn gekomen, te voeren.
Na het lopen over besmette konijnenveldjes (besmet met urine van wilde konijnen) kan de infectie met de schoenen worden overgebracht. Houd hier rekening mee.
Wanneer een konijnenbestand getroffen wordt door acute sterfte kan een noodvaccinatie (tegen VHD1 en VHD2) overwogen worden. Het is aangetoond dat zeven dagen na de vaccinatie de dieren afweer tegen het VHD-virus hebben ontwikkeld zodat hiermee de schade mogelijk kan worden beperkt. Omdat de VHD2-vaccins geïnactiveerde vaccins zijn, is er in ieder geval geen kans op spreiding van het virus als gevolg van de vaccinatie. Bij ons in de praktijk vaccineren we met Filavac RHD KC+V®
Doordat de vaccinatie van konijnen is uitgebreid naar 3 virussen e 2 soorten vaccins, zijn de kosten ook gestegen. Naast de twee entingen die eigenlijk elk konijn zou moeten krijgen wordt uw dier bij ons ook nagekeken en gewogen. We geven dan extra aandacht aan het gebit en de buik van het konijn om dat daar de meeste problemen ontstaan. Hierbij kunnen we een goed inzicht krijgen hoe het verder gaat met uw huisdier. Het is een soort APK dus. En u kunt dan altijd met uw vragen bij ons terecht. Verder knippen we dan ook de nagels als dat nodig is.
Sterilisatie
Moet in mijn konijn laten steriliseren of castreren als ik geen jonkies wil?
Ongeveer 70% van alle vrouwelijke konijnen krijgt problemen met de baarmoeder als ze ouder dan 4 jaar worden (maar het kan al vanaf het 2de levensjaar). Meestal gaat het dan om een tumor (adenocarcinoom) van de baarmoeder. Baarmoederontstekingen komen ook voor, maar dan meestel bij konijnen waarmee gefokt wordt. Het maakt niet uit of het konijn ooit jongen heeft gehad of niet. De tumor komt vaak voor op beide baarmoederhoornen. Adenocarcinomen van de baarmoeder zaaien uiteindelijk uit naar de longen of naar het buikvlies en de buik organen.
Behandeling:
Eerst zal er gekeken moeten worden of er uitzaaiingen in de longen aanwezig is. Hiervoor zal een röntgenfoto van de borstholte gemaakt worden. Indien dat niet het geval lijkt te zijn, bestaat de behandeling uit het verwijderen van de eierstokken en de gehele baarmoeder.Soms blijkt tijdens de operatie dat er al uitzaaiingen op het buikvlies zitten. De prognose is dan slecht en euthanasie tijdens de operatie is dan te adviseren. Als er geen uitzaaiingen aanwezig zijn is de prognose goed, maar het kan zijn dat er kleine tumor in het buikvlies over het hoofd gezien is omdat deze te klein is om met het blote oog te zien. Deze kunnen pas duidelijk worden na 1 jaar. Het advies is dan om elke 3 maanden de buik te laten navoelen bij de dierenarts, of het konijn goed in de gaten houden.
Preventie:
Het vóórkomen van de tumor is simpel. Elk vrouwelijk konijn waar niet mee gefokt wordt moet op jonge leeftijd gesteriliseerd worden. Dit gebeurt het beste op 6 tot 12 maanden leeftijd. Dan is er minder vet in de buik aanwezig en zullen er minder complicaties optreden bij de operatie.Castratie
Als een vrouwtjes konijn gesteriliseerd moet worden, moet een mannetje dan ook gecastreerd worden?Nee, dat hoeft niet per se. Een mannetje wordt vaak wel gecastreerd als hij vervelend is. Dit komt vaak door zijn hormonen. Hij dekt dan continue alles wat los en vast zit, plast dan vaak ook over de andere konijnen heen zodat die er vies uitzien. Twee mannetjes vechten vaak als ze niet gecastreerd zijn. Na een castratie worden mannetjes konijnen vaak rustiger en vechten minder. Ook worden ze vaak wat liever als ze wat agressief zijn. Maar het kan ook dat de hormonen niet (alleen) de oorzaak van de agressie zijn. Overleg met een gedragstherapeut kan dan soms ook helpen. Om geen jongen te willen krijgen is het dus beter om juist het vrouwtje te laten helpen (hoewel dat helaas wel wat duurder is).
Het kan natuurlijk zijn dat u wel een keer een nestje wilt. Dan zet u een mannetje en vrouwtje naar keuze bij elkaar ;-). Een konijn ovuleerd pas na de dekking, dus vaak is een dekking geslaagd. Er zijn een groot aantal liefhebbers die met konijnen fokken. Vaak met stamboom en verschillende soorten rassen.
Het vrouwtje maakt een nest van hooi en haar (uit haar wam, een plooi in de nek). De jongen zijn kaal en hulpeloos, en worden meestal maar 1x per dag van melk voorzien. Deze melk is wel extra energierijk.
Het is belangrijk dat u de jongen met rust laat tot ze zelf gaan rond lopen (meestal na dag 10). Sommige vrouwtjes raken namelijk in paniek als u aan de jongen heeft gezeten, en ze kunnen ze dan opeten!
Hoe kunt u zien of uw konijn een mannetje of vrouwtje is? Bij volwassen konijnen is het makkelijk, de 2 balletjes zijn heel goed te zien bij een konijn. Maar als ze jong zijn, is het niet altijd makkelijk. Wij controleren met alle liefde uw konijn voor u, als u dat wenst.
Als de konijntjes al bij elkaar zaten gaat het meestal wel goed (tenzij het 2 on-gecastreerde mannen zijn en later in de pubertijd komen).
Maar als ze nog nooit bij elkaar hebben gezeten kan het erg moeilijk zijn om ze bij elkaar te plaatsen hoewel het toch groepsdieren zijn.
Twee konijnen koppelen
Het is geweldig om 2 konijnen dicht tegen elkaar aan te zien liggen, elkaar wassen en kopjes geven. Het gebeurt vaak genoeg dat twee konijnen, vooral een mannetje en een vrouwtje, na een eerste kennismaking elkaar aardig vinden en al heel spoedig elkaar wassen en bij elkaar liggen. Dit is een makkelijke koppeling. Helaas gaat dit niet altijd op en is er een periode van gewenning nodig om tot een succesvolle koppeling te komen. Eigenlijk is het niet belangrijk welke konijnen bij elkaar gezet worden. Groot of klein, jong of oud, hangoor of puntoor. Een Vlaamse reus kan de grootste vrienden zijn met een dwergkonijn. Wel is het beter om een volwassen konijn te koppelen aan een ander volwassen konijn. En de combinatie mannetje/vrouwtje is de beste combinatie. Lukt het niet om een geschikte partner te vinden dan kunt u proberen twee konijnen van hetzelfde geslacht bij elkaar te zetten. Een volwassen konijn heeft het liefst een volwassen partner. Een heel jong konijntje wordt nauwelijks geaccepteerd. Verder speelt leeftijd geen rol. Een konijn van acht jaar oud kan prima gekoppeld worden aan een konijn van drie jaar oud.Jongen konijnen kunnen tot de leeftijd van 3 maanden probleemloos bij elkaar gezet worden. Maar door hormonale invloeden kunt u later, als ze een maand of 5 oud zijn, toch gevechten verwachten. Castratie/sterilisatie biedt dan uitkomst. Let op: dit geeft geen 100% garantie!
Als u geen nestje wilt haal dan de mannetjes en vrouwtjes vanaf de leeftijd van 3 maanden uit elkaar. Vanaf die leeftijd zijn ze namelijk vruchtbaar.
Twee volwassen konijnen bij elkaar zetten:
Niet zomaar in een keer bij elkaar in het hok zetten. Ze willen net zoals mensen dat willen eerst kennismaken. Soms klikt het en soms ook niet. Ieder konijn heeft een eigen karakter en dat moet net met elkaar klikken. Voordat u een tweede konijn in huis haalt moet u een paar dingen voorbereiden. Zorgen voor een tweede kooi, beide konijnen moeten gezond zijn, het liefst beide laten helpen (castratie/sterilisatie). De tweede kooi naast de kooi zetten van het konijn wat u al hebt. De gezondheid spreekt voor zich. Een ziek konijn kan het andere konijn eventueel besmetten en het koppelen is meestal wel stressvol en dat kan een ziek konijn net opbreken.Als u een mannetje aan een vrouwtje wilt koppelen moet de man in ieder geval gecastreerd zijn. Ook als het vrouwtje gesteriliseerd is. Een niet gecastreerd mannetje zal namelijk steeds gaan lopen vervelen bij het vrouwtje en dat zorgt alleen maar voor irritaties. Wilt u twee mannetjes koppelen, moeten ze beide gecastreerd zijn, wilt u twee vrouwtjes koppelen dan moeten ze beide bij voorkeur gesteriliseerd zijn. Een maand na de castratie/sterilisatie kunt u ze aan elkaar koppelen. Dan is de wond goed genezen en heeft de man geen restzaad meer om een eventueel niet gesteriliseerd vrouwtje te bevruchten.
Kennismaken:
Omdat konijnen beslist voorkeur hebben, kunt u het beste uw konijn zelf zijn of haar maatje laten uitzoeken. Bel van tevoren even naar de dierenwinkels om te vragen of dit mag. Niet iedere dierenwinkel zal dit toestaan i.v.m. het inbrengen van eventuele ziektes. Maar dit geldt natuurlijk ook voor uw eigen konijn, die kan ziek worden van het andere konijn. Vraag of u ze op een neutrale plek (ongeveer 2x3 meter) bij elkaar mag zetten. Een neutrale plek wil zeggen; een plek wat voor beide konijnen nog geen bekend terrein is. Niet teveel obstakels in die ruimte waar de konijnen achter kunnen schieten. Let vooral op dominantie en agressie. Dominantie uit zich door op elkaar te gaan rijden. Dit is normaal gedrag. Zowel mannetjes als vrouwtjes rijden op elkaar, dit heeft te maken met de bepaling van de rangorde.Ziet u tekenen van agressie (oren schuin naar achteren, staarten omhoog en spanning) zet dan de konijnen uit elkaar. De kans dat dit een leuk koppel wordt is erg klein. Als ze in elkaar geïnteresseerd zijn, zullen ze zich waarschijnlijk onverschillig gaan gedragen. Allebei een andere kant op lopen. Dit is een goed teken. Ze kunnen ook naar elkaar toe gaan en elkaar besnuffelen. Staartje beetje omhoog, oren een beetje naar voren. Ze zijn opgewonden door elkaars aanwezigheid, maar lopen weer van elkaar weg. Als ze in elkaars nabijheid gaan liggen, eten of wassen dan beschouwen ze het andere konijn niet als een bedreiging. Dit is een goed teken.
Het beste is als uw konijn zoveel mogelijk toekomstige maatjes ontmoet. U ziet dan het verschil hoe ze op elkaar reageren. Kies het konijn waarvan u denkt dat hij of zij er geïnteresseerd ( of onverschillig ) in was. In de praktijk zal dit vrij moeilijk worden. Particulieren en de konijnen opvang zullen het beter toestaan dat u uw konijn meeneemt, dierenwinkels minder.
Koppelen:
Bij thuiskomst staan twee kooien naast elkaar klaar, met ongeveer 7 cm. tussenruimte. Groenvoer en pellets zo dicht mogelijk geven bij de andere kooi. Eten is een sociaal gebeuren en zo zijn de konijnen gedwongen sociaal gedrag te vertonen en dicht bij elkaar te eten. Het is goed om de konijnen elke 24 uur van kooi te verwisselen, zodat ze leren in elkaars territorium te leven. Zo wordt voorkomen dat ze te bezitterig worden op de eigen kooi en zich dominant opstellen. Doe dit ongeveer twee weken lang.Nu begint het echte koppelen. U kunt ze het beste loslaten in de badkamer, afgezet stukje gang of een andere kleine ruimte. Er mag niets in staan waar ze zich achter kunnen schuilen. Houd handschoenen en een plantenspuit in de buurt voor het geval dat. Bij de eerste kennismaking de konijnen ongeveer 15-30 minuten bij elkaar laten. Het liefst drie keer per dag met tussenpozen van 6 tot 8 uur. Als u ziet dat de konijnen eerst wilden vechten maar na een poosje onverschillig doen, is er vooruitgang geboekt. Als ze eerst onverschillig waren en nu nieuwsgierig doen, is er ook vooruitgang geboekt.
Als ze met de ontmoetingen zich steeds meer ontspannen gaan gedragen (rustig heen en weer hoppen, wassen, eten, etc.) dan gaat het de goede kant op. U kunt nu de ruimte gaan vergroten. Gaat ook dit goed, loop er dan af en toe korte periodes even van weg. U kunt ze steeds langer alleen laten. Na verloop van tijd kunt u ze samen in een kooi zetten. Blijf er in het begin nog even bij. Haal ze na een paar uur weer uit elkaar en ze zet terug in hun eigen kooi. Hier staat geen bepaalde tijd voor: bij het ene koppel gaat de kennismaking sneller dan bij de ander. Op een geven moment kunnen ze gewoon samen in een kooi en kunt u de andere kooi weghalen. Zet bij deze stap de kooi in een andere ruimte dan waar hij eerst stond. Verandering van omgeving is vreemd voor ze en ze kunnen tegen elkaar aan gaan kruipen om steun bij elkaar te zoeken.
U kunt ze tijdens het kennismaken een hoop duwtjes de goede richting in geven. Wat banaan op hun voorhoofd smeren zodat ze dat bij elkaar eraf kunnen gaan likken. De meeste konijnen zijn dol op bananen. Tegen ze praten, de ondergeschikte helpen door het rijdende dominante konijn zachtjes van hem of haar af te duwen. Ingrijpen bij een eventueel gevecht. Veel praten en aaien helpt een hoop.
Dan is er helaas ook nog een categorie van konijnen waarbij de koppeling heel erg moeilijk gaat. Hier wat tips voor mensen die toch heel graag willen dat het lukt:
1. De meeste konijnen houden niet van autorijden. Beide konijnen in een grote kartonnen doos zetten, bovenkant open. Er moet iemand naast gaan zitten. Een autorit van 10-30 minuten maken. Door angst kunnen ze tegen elkaar aan kruipen. Onderweg beide konijnen aaien en vriendelijk tegen ze praten om ze gerust te stellen. Bij thuiskomst bij elkaar zetten. Omdat ze onder de indruk zijn, zullen ze niet meteen met elkaar gaan vechten. Ze hebben nu een prettige niet-vecht ervaring met elkaar. Voordat ze helemaal van de schrik bekomen zijn, weer scheiden van elkaar. En dit zo een paar keer herhalen, en dan bij elkaar laten.
2. Stofzuigen. Zet de konijnen in een rennetje of een grote doos en ga om ze heen stofzuigen. Een die stofzuigt en iemand anders in de buurt om op de konijnen te letten. Nu beide konijnen ieder in hun eigen kooi terugzetten. Daarna de procedure weer herhalen en dan de konijnen 10-20 minuten bij elkaar op een neutrale plek zetten. Het duurt even om de stress kwijt te raken en ze zullen niet aan vechten denken. Je kunt dit een paar keer herhalen en de “na” tijd steeds verlengen.
3. Veranderen van locatie. Het koppelen in een ander huis uitvoeren bij een vriend of vriendin.
4. Geforceerd knuffelen. De konijnen zet u naast elkaar. Een hand op hun ruggen zodat ze blijven zitten. Met de andere hand hun neuzen zachtjes aaien. Ze ontspannen en vinden de aandacht prettig, terwijl ze tegelijkertijd samen met het andere konijn zijn. Hopelijk gaan ze dit samenzijn associëren met prettige gedachten en vinden ze elkaar minder bedreigend.
Mocht u nog vragen hebben, neem dan contact met ons op of neem een kijkje op de website www.konijnenbelangen. Veel succes!